“¿Aló?
Koekiemonster? ¿Cómo estás? In de was? Sí, goed. Tot gauw!”
Één van mijn
dochters deed alsof ze Koekiemonster aan de telefoon had. Ze was net een paar
dagen eerder 2 jaar geworden. Dit was waarschijnlijk het eerste duidelijke
voorbeeld van haar al verkregen kennis van zowel Spaans als Nederlands, en de
manier waarop ze beide talen vloeiend en zonder te twijfelen in één zin kon
gebruiken. Sinds dat moment heeft de taalkennis zich met een indrukwekkend
tempo ontwikkeld, en beide meiden verbazen me elke dag weer met nieuwe woorden
en zinnen, in beide talen.